Over mij

Hoe ik illustrator ben geworden

Ik ben tijdens de hittegolf op 11 juni 1970 in Doorwerth geboren. Als klein meisje tekende ik graag hele verhalen met huizen en flats waar in ieder kamertje iets gebeurde, terwijl mijn moeder, Aggie Heezen – Witte, mooie schilderijen schilderde. Op de lagere school mocht je tijdens het tekenuurtje een tekening in je een tekenschrift maken: Het leukste uurtje van de dag. Een paar van die schriften heb ik nog. Ik deed weleens mee aan een tekenwedstrijd en heb zelfs een keer een fototoestel gewonnen.

Op zoek naar een tekenopleiding

Na de Havo ging ik met mijn moeder naar de open dag van de kunstacademie in Arnhem. Ik vond het een hele rommelige school, waar iedereen zwarte kleren droeg en de meest vreemde kapsels had. Ik voelde mij er niet thuis, maar dat je daar de hele dag kon tekenen en schilderen sprak mij wel aan. Ik deed toelatingsexamen. Daar nam ik plaats aan een tafel met een heleboel heren en mevrouwen die mij allemaal vragen stelden over waarom ik het zus en niet zo had getekend. Waarom ik naar de kunstacademie wilde en wat ik wilde bereiken. Ik voelde me alles behalve op mijn gemak. In de auto zei ik tegen mijn moeder dat dit het niet ging worden.

Illustratie als schoolvak

Aangezien ik heel graag van tekenen mijn beroep wilde maken, ben ik bij de Kunstacademie in Kampen gaan kijken. Een klein plaatsje, waar ik via een boemeltreintje en vervolgens lopend over een ophaalbrug bij de kunstacademie aankwam. Daar liepen wel ‘normale’ mensen rond. Ik mocht mijn werk laten zien en werd aangenomen. Ik leerde daar stillevens en blote mensen schilderen en alles over de geschiedenis van de kunst. Eén van de vakken was het tekenen van verhalen, oftewel illustratie. Daar voelde ik me meteen thuis.

Afgestudeerd, en dan…

Na 5 jaar studeerde ik af en mocht ik mij illustrator noemen. Als illustrator moet je tekenopdrachten zien te krijgen. Met een map vol tekeningen ga je naar een uitgeverij, of je stuurt wat kopieën op. Als de uitgever jouw tekeningen het beste bij het verhaal vindt passen, krijg je de opdracht om het verhaal te illustreren.

Tekenopdrachten

Mijn eerste opdrachten waren voor uitgeverij Kluitman. Ik mocht een serie AVI boeken illustreren. Later heb ik prentenboeken geïllustreerd voor verschillende uitgeverijen. Het prentenboek ‘Die wil ik!’ heb ik zelf geschreven en gaat over mijn zoon Niels. Voor mijn dochter Renske schreef ik het prentenboek: Lieve juf, dikke knuf!

Wanneer ik tekeningen mag maken voor een boek, krijg ik het verhaal. Deze tekst lees ik heel goed door, waarna ik schetsen ga maken. Meestal komen er personen of dieren in voor. Die mag ik al tekenend tot leven wekken en er een wereld omheen tekenen. Staat er in de tekst dat ‘Niels op school zit’ dan moet ik dit duidelijk maken in de tekening. Ik kan dan een schoolgebouw van de buitenkant tekenen, maar dan is het moeilijk om Niels te laten zien. Misschien heel klein achter een raampje. Leuker is het om Niels zittend in de klas te tekenen. Ik teken dan ook zijn klasgenoten en juf. Op de tekening kan ik meer laten zien dan dat er in de tekst staat. Ik kan een meisje verliefd naar Niels laten kijken bijvoorbeeld en iets op het Digibord tekenen.

Het is heel leuk als het boek klaar is en in de winkels ligt. Als ik in een boekenwinkel een boek met mijn illustraties zie is dat genieten en voel ik mij best trots.

Verschillende soorten tekeningen

Er zijn soms opdrachten waarbij ik iets precies zó moet tekenen zoals het er in het echt uit ziet. Zoals voor schoolboeken en informatieve boeken of beeldschermtoetsen die op scholen worden gebruikt. Dit heet educatief illustreren. Af en toe word ik gevraagd voor speciale opdrachten. Zo heb ik een keer puzzels geïllustreerd voor in de wachtkamer van een huisarts en heb ik meegewerkt aan een judoboekje voor beginnende judoka’s. Dat was best lastig. Alle worpen kreeg ik op foto aangeleverd, maar deze waren niet allemaal even duidelijk. De judodocent die het boek schreef gaf mij de nodige aanwijzingen. Zodat ik de handen, voeten of gezichten die op de foto waren gevallen in beeld kon brengen. Kinder- en prentenboeken illustreren is eigenlijk het leukst. Daar mag ik mijn fantasie lekker laten gaan.

Mijn eerste judoboek – Hester Hoogland

Hoe ziet iets er nou precies uit?

Illustrator zijn, is een beroep waarin je eigen baas bent. Je werkt voor verschillende opdrachtgevers en weet vaak niet wat je over een paar maanden voor een opdracht hebt. Het werk is heel afwisselend. Soms moet ik onderwerpen of voorwerpen tekenen die ik nog nooit hebt getekend of zelfs nooit gezien heb. Dan ga ik op internet of in boeken op zoek om te kijken hoe het één en ander in elkaar zit. Laatst moest ik voor een informatieboekje over fruit, een Surinaamse markt illustreren. Het liefst stapte ik in het vliegtuig om het in Suriname te gaan bekijken, maar helaas werd dat een beetje te duur voor de uitgever. Op You Tube en via vakantieblogs, heb ik gelukkig goede voorbeelden gevonden.

Kijkdoos fruit
Mini informatie boeren en akkers

Hoe lang ben je bezig met een tekening?

Vaak wordt mij gevraagd hoe lang ik over een tekening doe. Dat is heel verschillend. Ik begin met schetsen, net zolang tot ik tevreden ben over het resultaat. Doordat ik de afbeelding of compositie al in mijn hoofd heb gevormd, duurt deze fase meestal niet zo lang. Tijdens het wandelen, fietsen of boodschappen doen, denk ik al na over een tekening. Als ik ga schilderen, trek ik de schets eerst over of ik leg hem onder de scanner als ik digitaal ga werken. Het uitwerken neemt de meeste tijd in beslag. Ik werk héél precies en hou van veel details. Ik schilder met acrylverf en gebruik graag vrolijke kleuren. Hoe lang ik er over doe hangt ook af van de deadline. Een deadline is de datum dat de opdracht af moet zijn. Bij een kinderboek krijg je meestal 2 tot 3 maanden de tijd. Het is een keer voorgekomen dat er met spoed illustraties nodig waren voor een verhalenbundel. Ik had toen maar 5 dagen om 9 illustraties te maken. Het is gelukt doordat ik een snellere manier van schilderen gebruikt heb, waarbij ik niet zo precies kon zijn.

Mijn zusje en ik – prentenboek

Mijn werkkamer

Ik werk thuis op zolder. Met een kop thee en de radio aan, terwijl mijn kinderen naar school zijn. Iedere avond en soms ook in het weekend ben ik achter mijn tekentafel te vinden. Illustreren vind ik erg leuk dus dat het is geen straf.

Als Illustrator werk je meestal alleen. Dan is het extra leuk als je iets buiten de deur mag doen. Zoals voorlezen tijdens de Kinderboekenweek op een school of een lezing geven in een kinderboekwinkel. Vooral het signeren op kinderboekenbeurzen vind ik erg leuk. De kinderen vertellen dan wat ze van je tekeningen vinden. Ooit mocht ik een vos zijn tijdens een vossenjacht in een dierentuin. Met andere illustratoren en schrijvers werd ik ergens in de dierentuin neergezet. Kinderen moesten op zoek naar ons en dan kregen ze een letter waarmee ze aan het eind een woord konden vormen. Je mocht iets extra’s geven, daarom tekende ik voor ieder die dat wilde een vogelspin. Dat heb ik geweten! Ik had die avond een lamme arm van het tekenen van wel honderd vogelspinnen.

Elke keer een bijzonder proces

Ik illustreer nu 30 jaar met veel plezier. Het proces van een spierwit vel papier naar het langzaam tot stand komen van een kleurige illustratie, is elke keer spannend en verrassend. Soms lukt een illustratie niet. Daar baal ik dan vreselijk van. Toch moet ik daar af en toe genoegen mee nemen, want soms is er geen tijd om het overnieuw te doen. Als een illustratie echt naar mijn zin is dan heb ik een zevende hemel gevoel. Ik geniet dan extra van de reacties wanneer de illustratie gepubliceerd wordt.